Page 16 - La Naturaleza como inspiración
P. 16
14
Reeds in 1771 herbergde het kort daarvoor opge- richte Koninklijk Kabinet van Natuurlijke Historie de verzameling die aan koning Karel III zou worden verkocht door de eerste directeur ervan: Pedro Franco Dávila, een Spanjaard geboren in Guayaquil (nu Ecuador). Jaren voordat hij naar Spanje kwam besloot Dávila, na verschillende mislukte pogingen om naar zijn geboortestad terug te keren, zich te vestigen in Parijs. En uitgerekend met deze wat moeilijke terugkeer verkreeg Spanje zijn plaats in de Europese geschiedenis van Natuurlijke Historie en plaatste het zich op gelijke voet met de andere ko- ninkrijken van die tijd.
Onder de materialen die ter verrijking van de collectie vanaf dat moment regelmatig op het Ko- ninklijk Kabinet aankomen, nemen de collectie vis, schaaldieren en meubels, verkregen van de in Ha- vana woonachtige Portugees Antonio Parra, en de collectie illustraties samengesteld door de Neder- lander Johannes le Franq van Berkhey (1729–1812) een prominente plaats in. Laatstgenoemde collectie werd in opdracht van Karel III verworven in 1785 op een openbare verkoping in Amsterdam ten behoeve van het Koninklijk Kabinet van Natuurlijke Histo- rie. Nadat deze collectie ongecatalogiseerd in Ma- drid was aangekomen, stelde Pedro Franco Dávila, de directeur van het Koninklijk Kabinet, een inven- tarislijst van de collectie samen. Hierop stonden 1.823 tekeningen (in waterverf of potlood en kleur- overtrekken naast 5.859 etsen. Helaas heeft de col- lectie een aantal jaren geleden, tijdens een moei- lijke periode voor het Museo Nacional de Ciencias Naturales, te lijden gehad onder diefstal, maar de gevolgen ervan waren gelukkig niet ernstig en alle vermiste stukken zijn momenteel weer terecht.
Van Berkhey, een fysicus, naturalist en teke- naar, maakte van zijn collectie honderden tekenin- gen zelf, die, ofschoon hoofdzakelijk zoölogisch van aard, ook planten, mineralen, stukken rits en fos- sielen bevatte. Deze tekeningen zijn van aanzien-
lijke artistieke en wetenschappelijke waarde wegens de doelstelling van Van Berkhey om, systemema- tisch geordend, zo veel mogelijk soorten weer te geven. De collectie plantenillustraties is nu onder- gebracht in de Real Jardín Botánico en de zoölogi- sche tekeningen in het Museo Nacional de Cien- cias Naturales. Zowel de catalogus als de beschrijvingen op de tekeningen of op de achter- zijde geven de naam weer van de soort volgens de nomenclatuur en het systeem van Linnaeus, die van Berkhey uitbreidt en hier en daar verbetert.
De meeste tekeningen van de collectie van Johannes le Franq van Berkhey zijn niet gesigneerd en ongedateerd. De makers ervan zijn daarentegen zoals gebruikelijk opgenomen in de catalogus die hij in 1784 ten behoeve van de verkoping in Amsterdam samenstelde. Bijgevolg zijn zo meer dan 40 Neder- landse tekenaars uit de zeventiende en achttiende eeuw geïdentificeerd in de zoölogische verzamelin- gen, Hoewel het merendeel van de tekeningen van de hand van Van Berkhey zelf en van Jacob l’Admiraal was. Andere kunstenaars die zijn geïden- tificeerd zijn Beeldemaker, Holstein, Hengstenberg en Dürer. Tevens dient hierbij melding te worden gemaakt van de talrijke anonieme tekeningen, die als zodanig voorkomen in de originele catalogus of waarvan de naam van de maker vandaag de dag moeilijk vast te stellen is. In de gehele collectie zijn vogels en insecten de best vertegenwoordigde groe- pen.
Wij beschouwen de Van Berkhey collectie als een pronkstuk van ons Museum en zijn derhalve van mening dat de mogelijkheid om een significant deel ervan in deze tentoonstelling te kunnen laten zien, zal bijdragen tot een grotere belangstelling voor deze enorm waardevolle werkstukken, die he- laas veel te lange tijd voor het publiek verborgen zijn gebleven.