Page 44 - La Naturaleza como inspiración
P. 44

42
geïdentificeerd. Sommige tonen elementen van de omgeving zoals de bodem, takken van bomen of het landschap die de illustratie nog realistischer maken. Andere tekeningen hadden tot doel interessante as- pecten van de diverse soorten te tonen, zoals de metamorfose.
De verzameling tekeningen werd in 1993 in detail bestudeerd door Paloma Lorente voor haar proefschrift, dat de belangrijkste bron van informa- tie over deze bestanden vormt. De oudste tekening dateert uit 1537, de jongste uit 1774. Van Berkhey zette een zwarte lijst om de tekeningen en, net als de rest van de collectie, plakte ze op frames van papier met waterdruk van 532 x 369 mm, waarop de geslachten of soorten waartoe ze behoren vaak ge- noteerd zijn. Enkele van Van Berkhey’s tekeningen zijn niet opgeplakt, maar zijn direct op het onderstel uitgevoerd. De grootte van de tekeningen varieert van 290 x 200 mm tot 527 x 370 mm. Ze zijn vooral uitgevoerd in aquarel en waterverf op papier met waterdruk. Enkele zijn monochroom in Oost-Indi- sche inkt of in sepia; er zijn ook pen-, potlood- en rode-kalktekeningen en een enkel olieverfschilderij.
Van de 977 tekeningen die taxonomisch zijn gerangschikt, zijn de meeste van insecten (718) en vogels (265). De overage stellen vissen (93), zoogdie- ren (85), schelpdragende weekdieren (69), reptielen (27), stekelhuidigen (6), amfibieën (2), wormen (2) en rondwormen (nematoden) (2) voor. De bijko- mende secties omvatten zes tekeningen van schit- terende dieren en twee van vogels uit de reeks van oude meesters, boven op de 403 tekeningen die de classificatie van insecten en 36 van schubvleugeligen (vlinders, motten) van de hand van l’Admiraal voor- stellen. Opvallende kenmerken van de appendix van de catalogus zijn de zes tekeningen van insecten die Albert Seba’s Thesaurus illustreerden en de tekenin- gen van de hand van de zoöloog P. Camper.
Slechts 12 kunstenaars hebben hun werk on- dertekend en maar 23 tekeningen zijn gedateerd.
Normaal gesproken is de maker bekend uit de veilingcatalogus die in totaal 42 namen omvat, de meeste van Nederlandse kunstenaars uit de 17de en 18de eeuw. Het aantal betrokken kunstenaars overstijgt 50, als graveerders meegeteld worden. Van Berkhey zelf maakte 256 tekeningen en Jacob l’Admiraal (Amsterdam 1700–1770) produceerde 225 die de metamorfose van insecten voorstellen.
Werk van andere naturalisten dat is vertegen- woordigd in de verzameling zijn Godfried Bidloo (1649–1713), Pieter Camper (Leiden 1722–The Ha- gue 1789), Johannes Fredericus Gronovius (Leiden 1686–1762), Willem Piso (1611–1678), Georg Eber- hard Rumph (Hanau 1628–Amboina 1702), Schon- neveld, Jan Swammerdam (Amsterdam 1637–1680) en Francis Willughby (Essex 1635–1672). Van som- migen van deze kunstenaars is heel weinig bekend; dit geldt voor Cornelis Allard, Beeldemaker, Drost, Goere, Laveste, A. van Linschoten en Johannes Lin- gelbach. Anderen, zoals Nicolas Berchem (Haarlem 1620–Amsterdam 1683), Romeyn de Hooghe (Am- sterdam 1645–Haarlem 1708), Jan de Laet (Amberes 1593–Leiden 1649), Gysbert Hondekoeter (1604–?), Noah van der Meer (1745-1792) en Cornelis Safttle- ven (Gorkum 1607–Rotterdam 1681) zijn beter gedo- cumenteerd. Er zijn aquarellen van goede kwaliteit die dieren voorstellen van de hand van Johannes Bronckhorst (Leiden 1648–Hoorn 1727), J. Evertze, Jabez Heenck (The Hague 1752–Leiden 1782), H. Hengstemberg (Hoorn 1667–1726), Pieter Holsteijn, H. Grahaine, Paulus Knogh (Dordrecht 1737–1802), Roelant Savery (Utrecht 1576–1639), Sieuwert van der Meulen (†1730), H. Prinz, Aert Schouman (Dor- drecht 1710–The Hague 1792), Rochus (†1709) and Gerardus Van Veen en Jan and Pieter Withoos.
Naast tekeningen omvat de verzameling 4601 prenten van de dierenwereld. Het volume en de kwaliteit van de werken die Van Berkhey verkreeg om zijn collectie te illustreren is bewonderenswaar- dig. Er zijn gravures van 40 belangrijke zoografische
 


























































































   42   43   44   45   46